woensdag 2 juli 2008

Onweer

Gelukkig ben ik met mijn poes ’Namousia’, samen dood is toch een goede troost. De onweersbui rolt als een vuurbal door de bergen gevolgd door donder. Alle dieren zijn muisstil. In ons tentje aan de rand van het bos flitst het licht makkelijk door het dunne nylon. Hoe machtig lijkt de planeet Aarde als de hemel losbarst. Ik krijg plots melancholische bewondering voor de mens die voor ons leefde.
Ik bedenk me: welke kans zou groter zijn aan Lyme sterven als je drie x per dag gebeten wordt door een teek of door een bliksem te worden getroffen als je buiten slaapt?
De wind waait steeds harder wat tot nu toe hebben gehad, Namou, was nog maar het voorspel.
Bomen zwiep, takken vallen. Nú komt het écht. De bliksem is nu zo hel, dat we verblind worden en de donder zo groot dat de grond beeft. Ik ben bang maar ook opgewonden. Zo sterven zou fenomenaal zijn. Het gaat nog uren door maar langzaam trekt het onweer verder weg. De volgende ochtend strekt Namou haar pootjes uit en geeft mij kopjes als teken van tijd om op te staan. We leven. Shit wordt het dan toch Lyme.

Geen opmerkingen: